Afgelopen week is het schaakseizoen begonnen met de eerste twee ronden van het Eemlandtoernooi. Bordschaken in “corona-stijl” dus met veel tussenruimte, de ramen open, maar verder zo normaal mogelijk. De partijen van ronden 1 en 2 staan inmiddels allemaal online, zie hier. Een kleine greep uit het vele bijzonders dat er zoal voorbijkwam.
Tim Grutter en Richard Vedder leiden na twee ronden de A-groep. Laatstgenoemde kreeg al vroeg in het toernooi een “Trump G7” om zijn oren. Naar zijn naamgever was het torenoffer feitelijk onjuist, maar veroorzaakte wel veel stofwolken. Het materiële verschil gaf uiteindelijk echter toch de doorslag.
William van de Groep – Richard Vedder, stelling na 18...De5. Wit speelde hier 19. Txg7?!
Net als afgelopen jaren zijn er weer diverse palingen van Visspecialist de Kaaieman te verdienen. De jury reikt er dit jaar twee uit (en de rekenmachine ook twee). De partij Marvin Dekker – Laurents van Twillert zal daar hoogstwaarschijnlijk niet voor in aanmerking komen, want ongeschreven regel is dat de jury louter winstpartijen beloont. Winst had best gekund, want na Laurents' optimistische behandeling van de opening deelde Marvin een paar harde klappen uit. Eén loper werd geofferd op f7, de tweede geofferd doch geweigerd op g5 en na 19 zetten stond het zo:
Marvin Dekker – Laurents van Twillert, stelling na 19...Df7.
Uiteraard ging wit hier met 20. Tg7+ zijn investering terughalen, waarna het materieel ongeveer gelijk staat. Onderontwikkeld en met een tochtige koning moet het verloren zijn voor zwart, maar het is lang niet zo eenvoudig als een blik op de computer doet vermoeden. Laurents ging er eens goed voor zitten en verdedigde taai, terwijl Marvin hier en daar een tactische mogelijkheid miste. Uiteindelijk werd het “gewoon” remise.
Marcel Flohr is één van de leiders in de B-groep, samen met Raymond van den Bos en Wiebe de Witte. Marcel baarde in de eerste ronde opzien door vrijwillig zijn dame op te sluiten op h6; was dat nou goed of slecht?
Marcel Flohr – Jacob de Graaf, stelling na 19.hxg5.
Het antwoord kwam snel; vijf zetten later was de h-lijn opengebroken en konden de stukken in het doosje.
De grootst mogelijke verrassing kwam van de partij van Calvin de Graaf. Kenners weten al langer dat de nr. 5 van Nederland soms sterk uit de hoek kan komen, Bert Lardenoye ondervond dat in de eerste ronde. Na een zet of twintig stond het ongeveer gelijk; wit had lichte aanvalskansen, zwart een betere structuur. Kort daarna ontstond de kritieke stelling, vermoedelijk – de reconstructie is niet 100% zeker – was die zo:
Calvin de Graaf – Bert Lardenoye, stelling na 23...f6.
Er hangen wat dure stukken, en Dh4 (met penning) brengt ook geen verlichting wegens ...g5. Het gespeelde 24.Tb7! verdient daarom zeker een uitroepteken, want het geeft zwart de best mogelijke kans om het fout te doen. Slaan op b7 is goed maar oogt misschien onnodig onduidelijk, want e6 en f6 gaan er dan af. Vandaar 24...Df8, de vork loopt toch immers niet weg? Toch wel... 25.Dh4! en mat op h7 is slechts tegen hoge prijs te vermijden. Er volgde nog 25...h6 26.Txe6 g5 27.Dh5 1-0.
Een ronde later toonde Bert overigens aan snel geleerd te hebben. De overvallene werd nu een overvaller op de 7e rij:
Bert Lardenoye – Mike Ruitenbeek, stelling na 24...Df5.
Zwart had nolens volens dameruil moeten aanbieden op f7, want nu volgt ongewenst bezoek; 25.Db4+ Kg8 26.De7! 1-0
Dinsdag alweer!