De volgende stop van de EP2-trein was in Bussum, op bezoek bij het plaatselijke schaakgenootschap. Wederom waren we compleet, nou ja, min of meer dan. Telt het als “compleet” als je met 8 van de 9 basisspelers aanwezig bent? Gedachtenvoer. Enfin, teamleider Jan-Matthijs van Leeuwen had rigoureuze maatregelen genomen om zichzelf opstellingsproblemen (wie moet eruit?) te besparen. Enkele uren voor de wedstrijd arriveerden zijn succeswensen per mail vanuit een 30° warm N'Djamena.
Jan-Matthijs had de ondergetekende gevraagd om in zijn afwezigheid de honneurs waar te nemen als teamleider. Zo gezegd, zo gedaan, al werd ik er na afloop terecht op gewezen dat je als teamleider iets minder mag zeggen dan ik deed en dacht. Nou ja, dat ik een beetje buiten de lijntjes kleurde wist ik eigenlijk wel, maar officieel mag je ook echt niets als teamleider. Behalve het beantwoorden van de vraag "Mag ik remise aanbieden/aannemen?" dan. Kijk maar:
De leider van een achttal mag de spelers van zijn team desgevraagd adviseren remise aan te bieden of aan te nemen, of een partij op te geven. Hij moet zich echter beperken tot korte informatie, alleen gebaseerd op de stand in de wedstrijd.
Wat is dan “de stand in de wedstrijd”, vraag ik me af? Alleen wat op het wedstrijdformulier staat? Mag je, als je ziet dat Pietje een doos vol stukken achter staat, die kennis dus niet in je adviezen meenemen? Mag je überhaupt wel zeggen wat de stand is? Wat is het nut van het advies "geef op"? Gedachtenvoer. In de praktijk wordt er wel het een en ander gedoogd, geloof ik, maar precies weten doe ik het ook niet.
Daar hield het feest niet op, want ook vaste verslaggever Robert had wat honneurs die hij kwijt moest. Vanwege privé-omstandigheden had hij geen gelegenheid om een verslag te maken, of ik dat over kon nemen? Nou best, als iedereen zijn partij opstuurt leuter ik er wel een verhaaltje omheen…
De opstellingen:
BSG 3 | En Passant 2 | |
1. | S. Drent (Sjoerd) | D. de Graaf (Dick) |
2. | I. - Schrijvers (Iskander) | R.C. Reichardt (Robin) |
3. | F.O.O. Wagener (Florian) | A. van Diermen (Arie) |
4. | T. - Brouwer (Timon) | A. van den Hoogen (Arie) |
5. | B. Kieboom (Bert) | G.C. Heuveling (Gijs-Cor) |
6. | R.J. Piel (Ruben) | G.T. Krouwel (Gabriel Tristan) |
7. | R. Tijssens (Rob) | R. Krouwel (Robert) |
8. | R.M.L. Disselhoff (Rob) | J. Reichardt (Jasper) |
De Kaaieman heeft honger
Uitgebreid had Robin (onze bord 2) zich zitten voorbereiden op Sjoerd Drent, die al twee keer eerder op bord 2 zat bij BSG. Het was allemaal voor niets, want deze keer zat Sjoerd op bord 1, spelend tegen Dick de Graaf. Daar heeft Sjoerd minstens één keer van gewonnen, getuige deze lijst (2007/2008) en ook hier en recentelijk hier is zijn naam terug te vinden. De Kaaieman is echter in bloedvorm: Als ik zijn scores in EP1, EP2, de beide bekertoernooien (SGS en KNSB), de EP-interne en het BSV Oliebollentoernooi optel kom ik op 18 uit 18!
Het meest verbazende aan Dicks partijen vind ik hoe hij schijnbaar moeiteloos een daverende aanval weet te creëren uit het niets. Vaak is de stelling vrijwel symmetrisch en geeft de computer iets rondom de 0 aan, maar is het toch binnen tien zetten afgelopen. Waarom is het dan altijd de koning van Dicks tegenstander die mat gaat en niet die van hemzelf? Ik kan het alleen maar bewonderen, het echt snappen is voor mij – als verstokte schuiver – ver weg.
Bij het naspelen van de partij kwam de onderstaande diagramstelling voorbij. Er staan twee stukken in, maar dat maakt niet uit. Stockfish geeft aan dat ongeveer alles wint voor wit, waaronder het lompe Txh7. De oplossing van Dick vond ik ook erg mooi en deed me denken aan dit artikel (Engelstalig) over Carlsen - Li, onlangs gespeeld in Qatar.
Dick de Graaf - Sjoerd Drent, stelling na 21...g6
De partij:
Van de nul af
Huh? Stond er iemand op 0 dan? Nou, niet helemaal, maar ik had nog nul (hele) streepjes achter mijn naam. Met zo veel goed presterende teamgenoten om mij heen wilde ik niet achterblijven, daar moest dus verandering in komen. De opening verliep niet helemaal lekker voor mijn tegenstander, Rob Disselhoff, want met zwart had ik binnen +/- 10 zetten comfortabel gelijkspel bereikt. Reden om het bij zet 12 gedane remiseaanbod nog maar even te weigeren. Dat bleek een goede zet, want in een (voor hem) lastige stelling ging mijn tegenstander een zet later al in de fout:
Tijdproblemen
Toen ik halverwege de stelling van Gabriël bekeek, vond ik het er toch niet zo best uitzien. Materieel gelijk, maar weinig ruimte en passieve stukken. Nou heb ik Gabriël genoeg zien spelen om me geen acute zorgen te maken. Hij staat met zwart wel vaker wat passief, maar weet daar heel vaak wel goed uit te komen. Zo ook deze keer, al ging dat niet zomaar.
Het bleek namelijk dat de klokken op dit bord (en ook op een paar andere) niet goed ingesteld waren. In plaats van 1:50:00 plus 0:10 per zet stonden ze op 1:50:10 plus 0:00 per zet. Er kwam dus geen tijd bij, pas toen het bijna te laat was (de klok van Ruben Piël stond op 0:00:02) kwam men daar achter. Consternatie, de klokken werden gecorrigeerd (6 minuten erbij en de increment goed), maar het leed was deels natuurlijk al geschied. Had Ruben in de voorafgaande fase betere zetten gedaan als hij meer tijd had gehad? We zullen het nooit weten.
De partij werd weer hervat in onderstaande stelling, na zwarts Tc3. De opgave: Bedenk een goede zet voor wit.
Ruben Piël - Gabriël Krouwel, stelling na 35...Tc3
Dan nu de partij, met commentaar van Robert. Had Ruben zonder al die consternatie een betere 36e zet gedaan? Ook dat zullen we nooit weten…
Het loperpaar wat nooit een loperpaar werd
Ook de partij van Robert vond ik er als argeloze toeschouwer niet zo heel lekker uitzien. Het was moeilijk iets concreets aan te wijzen, maar als (voor zover ik het kon zien) je moeilijk je stukken kunt ontwikkelen zonder dat er materiaal “van het bord valt”, sta je meestal niet geweldig. Het zegt al wel iets dat in de beginstelling van de viewer (na 20 zetten) wits loper op c1 staat. Wit heeft het al een tijdje goed overleefd en objectief gaat het allemaal nog wel, maar je moet wel steeds maar weer de goede zetten blijven doen. In zo’n gedrukte stelling is dat moeilijk, terwijl de zwarte stelling makkelijker speelt. Voor een menselijke witspeler is een foutje snel gemaakt, eigenlijk precies als in mijn eigen partij.
De partij, met analyse van Robert zelf:
Tussenstand
Stand 3-1 dus, tijd om de balans op te maken. Robin stond ogenschijnlijk iets beter, maar met nog alles om voor te spelen. Gijs-Cor moest vechten met een pion achter. Arie van Diermen had een ingewikkelde stelling, volgens mij niet slechter maar alles was nog mogelijk. Arie van den Hoogen had een pion meer, maar met een wat gedrukte stelling, ook daar zou in tijdnood nog makkelijk van alles kunnen gebeuren. Kortom: ondanks de 3-1 voorsprong was het nog spannend genoeg.
Goed nieuws kwam van het bord van Gijs-Cor, hij had de partij remise weten te houden. De partij heb ik helaas niet, of nou ja, het interessante stuk is niet (leesbaar) genoteerd. Zoals gezegd stond GC een pion achter, met uiteindelijk dames en ongelijke lopers nog op het bord. Toen die dames eraf gingen moesten er nog wel een paar goeie zetten gedaan worden, maar toen stond het ongeveer zoals hieronder (uit m’n hoofd). Remise dus.
Reconstructie uit het hoofd van de slotstelling bij Heuveling - Kieboom. De pionnenstructuur klopt waarschijnlijk wel, maar de stukken stonden vast iets anders. Veel maakt het niet uit.
Eindspeltechniek
Bij de partij van Arie van Diermen dacht ik een paar keer dat Arie gewonnen stond, maar dat viel elke keer toch weer tegen. Steeds had de zwartspeler – Florian Wagener – nog één zetje om de boel bij elkaar te houden. Het leidde uiteindelijk tot een toreneindspel. Hoe kan het ook anders? Eindigen partijen van Arie wel eens níet in een (toren)-eindspel? Maar helaas, ook met de eindspeltechniek van Arie viel de vrij waardeloze pluspion (gh tegen h) met geen mogelijkheid in winst om te zetten. De analyse is van Arie:
Eindspelkennis
De partij van Robin tegen Iskander Schrijvers mondde uit in een theoretisch toreneindspel. Daar had Robin thuis wel eens een paar uurtjes aan besteed, en maar goed ook, want nu had hij maar een paar minuten om de goeie zetten te vinden. Dat lukte bijna helemaal perfect, in de praktijk ruim goed genoeg voor winst. Eerst maar even een diagram. Wit heeft zojuist op g4 een pion gepakt. Wat te doen, terugpakken (op a4) of wat anders?
Iskander Schrijvers - Robin Reichardt, stelling na 45. Txg4
Het ging zo, met commentaar van Robin zelf:
Even terzijde. In de autorit terug na de vorige uitwedstrijd (Doorn-Driebergen) hadden Robin en ik het erover, wie er aan het eind van het seizoen bovenaan zou staan in het Reichardt-klassement. Oftewel, welke Reichardt (Gert, Robin en ondergetekende zijn redelijkerwijs kandidaat) zou er op 1 augustus 2016 het hoogste staan op de KNSB-ratinglijst? Toen wisten we het niet, inmiddels – na weer en punt op bord 2 – begin ik een vermoeden te krijgen…
In dat licht is natuurlijk ook het Krouwel-klassement interessant. Voor Gabriël komt 1 augustus 2016 nog net te vroeg, schat ik, maar wanneer ("wanneer", niet "of", denk ik) zou hij de leiding overnemen? Wie biedt?
Dat dus terzijde. Nog een tweede terzijde, in mijn eindspel-boek (Silman's Complete Endgame Course) staat de “simpele” (quote Robin) remise-techniek met 48.Te8 in het hoofdstuk “Endgames for experts”, voor rating 2000-2199. Het gaat om dat gedoe met "lange kant" en "korte kant", ook op hoog niveau ging het onlangs (Lai - Abasov, helemaal onderaan) nog fout. Iskander hoeft zich dus niet te schamen, dunkt me.
Last but not least
Met 5-2 was de winst dus binnen, maar u hebt nog één partij van me tegoed. Arie van den Hoogen leverde een sterke partij af: Een pionnetje meepakken, onder de druk vandaan komen en het dan in het eindspel afmaken. Een uitgebreide analyse is van hemzelf, ik heb niet de indruk dat ik daar iets aan kan toevoegen. Kijk en leer:
Einduitslag 2-6 dus, een score waar de teamleider op afstand (“Ik ben trots op jullie!”) en wijzelf blij mee konden zijn. De tegenstander en de concurrentie (“Ik had deze zege van jullie minder makkelijk ingeschat”, aldus een zekere Rode Loper) iets minder, maar daar kunnen we niet wakker van liggen. De volgende stop: De Giessen en Linge 2, (gelukkig!) thuis, op 5 februari. Live!
Jasper Reichardt
BSG 3 | En Passant 2 | 2 | - | 6 | |
1. | S. Drent (Sjoerd) | D. de Graaf (Dick) | 0 | - | 1 |
2. | I. - Schrijvers (Iskander) | R.C. Reichardt (Robin) | 0 | - | 1 |
3. | F.O.O. Wagener (Florian) | A. van Diermen (Arie) | 0,5 | - | 0,5 |
4. | T. - Brouwer (Timon) | A. van den Hoogen (Arie) | 0 | - | 1 |
5. | B. Kieboom (Bert) | G.C. Heuveling (Gijs-Cor) | 0,5 | - | 0,5 |
6. | R.J. Piel (Ruben) | G.T. Krouwel (Gabriel Tristan) | 0 | - | 1 |
7. | R. Tijssens (Rob) | R. Krouwel (Robert) | 1 | - | 0 |
8. | R.M.L. Disselhoff (Rob) | J. Reichardt (Jasper) | 0 | - | 1 |