Hans Böhm gaf lezing op clubavond

2010-01-08

Index  < Vorige  Volgende >

Hans Böhm vertelt over En Passant

Vroeger, nog voordat Willem van Oranje in dit land rondliep, had men nog nooit van rokeren gehoord. En pionnen mochten slechts stapje voor stapje naar voren. Maar daar kwam aan het eind van de zestiende eeuw verandering in. Omdat schakers in die tijd heel omslachtig hun koning naar e2 speelden, daarna hun toren naar e1 en vervolgens de koning via f1 naar de veilige hoek, en omdat pionnen wel erg langzaam opschoten, werd besloten tot enkele revolutionaire wijzigingen van het reglement. Voortaan was de rokade mogelijk, zodat de koning in één klap veilig stond en meteen de toren in het spel werd betrokken. En ook werd het mogelijk dat een pion vanaf zijn startpositie twee velden mocht opschuiven in plaats van één. Dit alles om het spel te versnellen, aantrekkelijker te maken. Maar er school een gevaar in. Vroeger kwamen vijandelijke pionnen elkaar altijd tegen. Vroeg of laat kregen ze elkaar in het oog en zou de één gegarandeerd de ander van het bord meppen. Maar wat nu als er een witte pion op de vijfde rij staat? Zijn zwarte vijand mocht ineens twee velden opschuiven en zo zou de witte niet in de gelegenheid zijn om hem te slaan. Hierop bedacht men de en passantregel. Als een vijandelijke pion naast de pion kwam te staan door zo'n dubbele schuifzet was er eenmalig de gelegenheid deze er en passant af te slaan. Dat moest meteen gebeuren. Een zet wachten en het recht om en passant te slaan was verdwenen!

Nu, dik vierhonderd jaar later, bestaat er nog altijd onduidelijkheid over de en passantregel. Böhm ontving als schaakmedewerker van De Telegraaf een ingezonden brief uit Bovensmilde, het Drentse dorpje dat in 1977 voor het laatst in het nieuws was geweest. Er was een conflict in de familie ontstaan over het "en passent" slaan. (dat komt ook nog relatief vaak voor, dat men niet weet dat het "en passant" is) Het ene familielid beweerde dat en passant slaan alleen is toegestaan wanneer de geslagen pion zojuist van zijn startpositie is vertrokken, de andere beweerde dat en passant slaan ook is toegestaan als een witte pion van f4 naar f5 wordt geschoven en er een zwarte pion op e5 of g5 staat. Het is te hopen dat de laatstgenoemde zijn verlies sportief neemt.

De en passantregel wordt vaak toegepast in de normale partij uiteraard, maar ook probleemcomponisten werden erdoor geïnspireerd. Böhm zette zijn gehoor diverse probleemstellingen voor, waarbij de en passantregel aan de orde kwam. Een voorbeeld: 

Opgave: wit geeft mat in twee zetten. (oplossing aan het eind van dit artikel)

d2-d4...

Wat niet iedereen wist is dat het recht om en passant te slaan van invloed is op de regel dat iemand remise kan claimen als drie keer dezelfde stelling is bereikt. Als een speler remise claimt wegens drie keer dezelfde stelling, maar in de eerste van die drie stellingen was er nog het recht van en passant slaan (of het recht van rokade) en dat recht is er bij de tweede en derde keer niet meer, dan is er sprake van een onterechte remiseclaim omdat de stellingen wezenlijk verschillen!

Na een goed uur zat de presentatie er op. Een onderhoudende lezing over het thema "en passant" bij schaakclub "en passant" in het denksportcentrum "en passant".

De oplossing van het probleem: Wat opvalt is dat de zwarte pion op e4 niet mag zetten omdat deze gepend staat door de toren op b4. In die zin is de openingszet wellicht verrassend: 1 d2-d4! Ontpent de pion, maar niet helemaal. En Passant slaan kan niet, omdat beide pionnen dan van de vierde rij verdwijnen en zwart zichzelf schaak zou zetten. Maar opschuiven kan wel en dat is bovendien de enige remedie tegen het dreigende Df2 mat. Zwart speelt dus 1... e4-e3 schaak! Waarna wit met 2 d4-d5! het schaak opheft en bovendien de zwarte koning mat zet.

Verslag: Richard Vedder

retrogade?